Voordat het Circustheater in 1991 voor één gulden aan Joop van den Ende werd verkocht, was het eigendom van de gemeente Den Haag. Tot groot verdriet van alle kunstinstellingen in de stad, want elk jaar moesten er vele tonnen aan subsidiegeld naar die verliesgevende bouwval in Scheveningen. De wethouder van kunstzaken verzuchtte in die tijd voortdurend dat het Circustheater ‘een molensteen om de nek van zijn begroting was’.
Het was dan ook een zegen voor het culturele leven in Den Haag toen de stad verlost raakte van deze aanhoudende kostenpost. Eindelijk kon er meer geld naar allerlei kleinere, verfrissende nieuwe initiatieven. Joop van den Ende gooide er intussen een slordige tien miljoen tegenaan om het Circustheater te verbouwen tot een modern musicalcomplex, waarmee de badplaats ook in één klap alle grote shows binnenhaalde: Miss Saigon, Elisabeth, Aida, Lion King, noem maar op. Iedereen blij.
Maar niets is zo ongewis als de politiek. De in 1987 geopende zalen voor Nederlands Dans Theater (NDT) en Residentie Orkest (RO) aan het Spui, waren nauwelijks twintig jaar oud, toen op het Haagse stadhuis werd bedacht dat op die plek beter een nieuwe cultuurtempel kon verrijzen. Van wie deze idiote suggestie kwam, laat zich niet makkelijk meer achterhalen. Maar alle achtereenvolgende cultuur-wethouders omarmden het waanidee vol enthousiasme. Want iedere politicus wil zich onsterfelijk maken door een groot gebouw neer te zetten.
Het excuus voor een nieuw cultuurcomplex aan het Spui was de slechte bouwkundige staat van de zalen voor RO en NDT. Nieuwbouw heette goedkoper. Wat betreft het NDT-gebouw klopte dat verhaal wel. De eerste grote schepping van de inmiddels wereldberoemde architect Rem Koolhaas was met minimale middelen - lees: bordkarton en gipsplaat - gerealiseerd. Maar de concertzaal van het Residentie Orkest zat bouwkundig degelijk in elkaar. Er was alleen flink wat achterstallig onderhoud, omdat de gemeente Den Haag hier zelf jaar in jaar uit op had bespaard.
Bezoekerscijfers
Omdat de exploitatie met louter RO, NDT en gastoptredens niet rond bleek te krijgen, moest ook het Koninklijk Conservatorium in het nieuwe complex een plek krijgen. Allerhande kul-argumenten over de artistieke beïnvloeding en symbiose van al die instellingen bij elkaar onder één dak werden erbij gesleept. De voortdurend dalende bezoekerscijfers van Residentie Orkest en Nederlands Dans Theater werden in de toekomstplannen zodanig opgepept, dat er met een beetje fantasie nog nèt geen winst op de exploitatie zou worden gemaakt. En 't regende natuurlijk garanties dat men bij de bouw binnen het beschikbare budget zou blijven.
Het werd een heftige discussie, zowel op het stadhuis, in de politiek als bij de direct betrokkenen. Paul Ligthfoot, de toenmalig artistiek directeur van het Nederlands Dans Theater, voelde niets voor een ander theater. Maar de ja-knikkers waren in de meerderheid en de pressie vanuit het stadhuis op het NDT-bestuur, werd zodanig groot dat uiteindelijk ook Lightfoot zwichtte.
Vanuit de Haagse samenleving, vanuit het culturele veld, vanuit kritische architectenkringen klonken volop bezwaren. De Haagse Stadspartij voerde fel oppositie tegen het plan. Ik was zelf in mei 2007 met de nieuwe krant Den Haag Centraal gestart en benutte vanaf 2009 dat podium ten volle om tegen het heilloze plan te ageren. Wat was er op tegen om de concertzaal grondig te renoveren en het complex van het Nederlands Dans Theater - zoals eerder gebeurde met het Kurhaus - af te breken en precies zo - maar nu kwalitatief goed - opnieuw op te bouwen?
Het mocht allemaal niet baten. In april 2013 - dezelfde maand dat Rem Koolhaas door het rijk met de Johannes Vermeer Prijs werd onderscheiden voor zijn enorme betekenis voor de architectuur - besloten PvdA, VVD, CDA en D66 eendrachtig om Koolhaas ‘eersteling’ met de grond gelijk te maken. Dat zou de coalitie weten. Bij de raadsverkiezingen van 2014 groeide de Haagse Stadspartij als kool uit protest tegen het Spui-plan. Maar niets hielp. PvdA, VVD, CDA en D66 als ook de betrokken instituten waren in hun eigen fantasieën gaan geloven. En de eerdere aanvoerder van het protest, Joris Wijsmuller, werd notabene de Haagse Stadspartij-wethouder onder wiens verantwoordelijkheid alles moest worden gerealiseerd.
46 miljoen meer
Alle ellende die daarna volgde bij de bouw, de conflicten met de aannemer, het stilleggen van de bouw, het sneuvelen van een topambtenaar en uiteindelijk de overschrijding van het ‘spijkerharde’ budget met 46 miljoen euro, bleek nog maar het begin. Wat volgde was een reeks aan problemen bij de oplevering, zoals een falende elektriciteitsvoorziening en een verzakkende vloer. De raadsenquête die vorig jaar naar het debacle werd ingesteld, leverde uitsluitend voorspelbare antwoorden op; samen te vatten in de begrippen onkunde, grootheidswaan, politieke misleiding, list en bedrog. Uiteraard kostte die enquête ook nog eens 400.000 euro meer dan begroot. Of de gemeente dus nog even 1,6 miljoen bij die overschrijding van 46 miljoen wil optellen.
En nog is er geen eind aan alle ellende. Omroep West bericht nu dat het jaarlijkse exploitatietekort van Amare op maar liefst 5,7 miljoen uitkomt: zo’n drie miljoen euro meer dan eerder werd voorgespiegeld. Wie dat geld moet ophoesten? De belastingbetaler natuurlijk. En omdat dat nog niet voldoende is, zullen alle andere cultuurinstellingen in Den Haag - met name de kleintjes - de komende vier jaar minder subsidie ontvangen.
De geschiedenis herhaalt zich. We zijn gewoon weer terug bij de molensteen die eerder Circustheater heette. En het was allemaal zo voorspelbaar. Het maakt me misselijk. Het is niet altijd leuk om gelijk te krijgen.