“Daar was nauwelijks aandacht voor. Daar heeft mijn geschiedenisleraar het nooit over gehad.” Ik hoorde het van de week weer iemand zeggen op de radio. In de discussie over het slavernijverleden wordt veelal naar het geschiedenisonderwijs verwezen. Erg vaak hoor ik dat er op school eigenlijk niet of nauwelijks lesgegeven is over de slavernij. Als dat zo is, dan heeft men te maken gehad met een erg beroerde geschiedenisdocent.
Natuurlijk is het een feit dat in de laatste jaren de aandacht voor de slavernij, de misdaden en de gevolgen ervan nadrukkelijker de aandacht hebben gekregen. Natuurlijk is het een feit dat er in de nieuwe geschiedenismethoden terecht veel meer plaats voor het onderwerp is gemaakt. En natuurlijk is het voor hedendaagse geschiedschrijvers een dankbaar onderwerp. De Libris Geschiedenisprijs 2023 ging niet voor niets naar het boek van Martin Bossenbroek getiteld ‘De Zanzibar driehoek’. Overigens een zeer lezenswaardig boek over de slavernijgeschiedenis van Oost-Afrika. De geschiedeniswetenschap ontwikkelt zich en er is voortdurend voortschrijdend inzicht.
Maar ook voordat het onderwerp zo in de belangstelling kwam werd er in de geschiedenislessen over de slavernij verteld. De vraag die ik zelf, ook in mijn beginperiode als docent geschiedenis, in menig proefwerk liet terugkeren was de volgende: “De 17e eeuw wordt de Gouden Eeuw genoemd. In hoeverre vind je dat een juiste benaming?” Om daarmee de leerlingen, ook toen al, te laten nadenken over de zeer donkere kanten van die tijd.
Het belang van geschiedenisonderwijs wordt in deze discussie weer eens onderstreept. In het verleden nam het vak een prominente plaats in op de lessentabel van het voortgezet onderwijs. Nu is dat anders. Veel leerlingen kiezen een profiel kiezen waar geschiedenis niet in voorkomt en het vak is op het VMBO soms helemaal uit de lessentabel verdwenen. Het gemis aan historisch besef wordt juist vandaag weer eens duidelijk als je hoort en leest hoe er wordt geoordeeld over het conflict tussen Israël en Hamas. Natuurlijk kun je ook in dit geval verwijzen naar het feit dat er in de geschiedenislessen nauwelijks plaats is om diep in te gaan op de geschiedenis van het Palestijns-Joods probleem. En ook dan is dat onterecht. Zoals, op de middelbare school, de slavernij in een aantal lessen aan de orde is gekomen is dat zeker ook het geval met de complexe geschiedenis van de Joodse staat. Als geschiedenisdocent hoop je, dat je daarmee het zaadje hebt geplant waardoor de leerlingen leren na te denken. Ze beseffen dat de loop der gebeurtenissen vele verschillende kanten heeft. Dat iedere invalshoek het bestuderen waard is en dat je daarmee op een verantwoorde en genuanceerde wijze deel kan nemen aan de discussie. Als dat gebeurt, dan faalt het geschiedenisonderwijs geenszins.