Wegens Corona is er geen live-onderwijs. Kinderen op de basisschool krijgen nu al enige tijd les via de digitale snelweg. Dat is een handige oplossing om ze te blijven voeden met kennis. Maar daarmee zijn ze natuurlijk niet voldoende geholpen. Zeker niet nu de scholen nog tot en met de meivakantie gesloten blijven, en wie weet daarna ook nog.
Je hoeft niet gestudeerd te hebben om te begrijpen dat er over de gehele linie een achterstand in onderwijs ontstaat. Maar er is nog iets. En dat zou nog weleens belangrijker kunnen zijn dan het onderwijs zelf. Want naast leren en een grote jongen of meisje worden is er iets wat kinderen op de basisschool minstens zo hard nodig hebben. Hun vriendjes en vriendinnetjes. Die missen ze het meest.
Hoe gaan we ervoor zorgen dat kinderen elkaar ook weer echt zien? Met een simpel maar slim deeltijdonderwijssysteem. Moet nog verder worden uitgewerkt door mensen die er verstand van hebben. Maar sta mij toe een voorzetje te geven.
Alle juffen en meesters zijn gewoon vijf dagen per week op school. In hun eigen klas. Elke dag van de week geven ze fysiek les aan 5 of 6 kinderen. De andere 20/25 kinderen volgen dezelfde les thuis via het web. Aan het eind van de week is ieder kind één keer naar school geweest. Er wordt twee tot drie uur les gegeven, zonder speelkwartier buiten, ook al brandt de zon straks de schoolpleintegels plat.
De 5 of 6 kinderen zitten in de klas op ruime afstand van elkaar, want er is plaats genoeg. Ze komen ook niet tegelijk binnen en hangen ook niet tegelijk de jas op. Even als ouders in de gang met elkaar in anderhalve-meter-overleg en je rust en kalmte bewaren. Met ophalen precies hetzelfde. Kind voor kind de klas uit en tien seconden na elkaar naar mama, papa, oma of opa.
Het vereist enige creativiteit en flexibiliteit, maar per saldo kan een kind de was doen. Met de dagelijkse 5- of 6-tallen kun je als leerkracht per week variëren. De ene week gaat Lisa op maandag naar school, de week erna op woensdag. De ene week gaat Luca op dinsdag, de week erna op vrijdag. Enzovoort. Als blijkt dat het werkt, zou je als school kunnen uitbreiden naar ’s ochtends twee uur en ’s middags twee uur. In elk geval zijn de leerlingen per les steeds met 4 of 5 andere klasgenootjes. Op die manier zien ze snel ál hun vriendjes en vriendinnetjes weer.
Dwaas idee? Zou kunnen. Maar meedenken kan geen kwaad. En als een onderwijsdeskundige dit leest, komt hij of zij wellicht tot een veel beter en makkelijker te implementeren concept. Want één ding is zeker en dat geldt voor iedereen, of je nu 7 jaar bent of 77: Zonder vrienden kan niemand.