In memoriam Edwin van de Goor: van topzaak naar topzaak

14 July 2021, 13:51 uur
Columns
mainImage

Het was najaar 2019 dat ik samen met een oud-wethouder een vorkje prikte bij het zojuist in Haagsche Bluf geopende biefstuk-restaurant Loetje. Terwijl ik een stukje brood in de jus doopte en mijn gesprekspartner wat smakelijke anekdotes over ’t huidige college van Burgemeester en Wethouders liet horen, verscheen er ineens een gezicht voor het raam bij onze tafel. Ik pijnigde mijn hersens om de man te herkennen. “Edwin van de Goor”, hielp mijn tafelgenoot. We zwaaiden en gebaarden dat de biefstuk ons prima smaakte. Edwin woof terug en liep door. Ik had hem zonder hulp niet herkend. Hij zag er oud en gekweld uit. Kort daarop las ik dat visrestaurant De Weduwe van der Toorn - zijn jongste avontuur - failliet was.

Met de onverwachte dood van Edwin van de Goor (1953) is Den Haag een markant en smaakmakend horeca-man kwijt geraakt. Zowel in de keuken als in de bediening was hij op en top vakman. Een uitmuntend gastheer bovendien. Over zijn Amsterdamse verleden weet ik niets, maar vanaf het moment dat hij bij Henk Savelberg in Seinpost de zwarte brigade aanvoerde - dik 40 jaar geleden - heb ik hem meegemaakt. Charmant, stijlvol, humoristisch en deskundig. Toen Savelberg naar Vreugd & Rust in Voorburg vertrok, nam Edwin de zaak in Scheveningen over. Voormalig sous-chef Paul van Waarden kreeg nu de leiding over de keuken en het werd één groot gastronomisch feest daar op het duin. Mijn vrouw en ik kwamen er graag. En vaak.

Toen ik in 1992 bij de Haagsche Courant plotseling tot restaurant-recensent werd gebombardeerd, ontkwam ik er niet aan op zekere dag Seinpost te beoordelen. Omdat mijn vrouw moeiteloos voorzitter van de Seinpost-fanclub had kunnen zijn, nam ik haar niet mee tijdens mijn inspectie. Ik verkoos als disgenoot een uitermate verwende en kritische vriend. Niet dat dit iets uitmaakte. Alles was perfect en Seinpost won dat jaar met vlag en wimpel de Gouden Pollepel. De enige kritische noot die we hadden was dat de zaak aan nieuwe vloerbedekking toe was. Edwin van der Goor was doodziek van die opmerking, met name omdat hij ’t er volkomen mee eens was. 

In de maanden daarna hield hij me doorlopend met grappen en grollen op de hoogte van de aanschaf, de kleur, de prijs, de leverdatum en het moment van leggen. En hij vroeg me om hulp. Het regende immers prijzen en onderscheidingen op het Seinpostduin en enthousiaste klanten hadden nu ook Michelin aangeschreven met het verzoek de zaak met een ster te tooien. Daar voelde Edwin echter niets voor. Althans op dat moment. Of ik hem kon helpen om in beleefde en vooral diplomatieke bewoording aan Michelin te schrijven dat hij voorlopig nog geen ster wilde. 

Dat begreep ik niet. Welke restaurateur wilde nu niet de hoogst denkbare waardering? De patron-cuisinier nam me mee naar een tafeltje en wees op het linnen. Rond een minuscuul gaatje in het damast had een gast met blauwe balpen een kring getrokken en ernaast geschreven: ‘Dit past niet bij een zaak van deze statuur’. Edwin legde zijn vinger naast de tekst en zei: “Als ik een Michelinster heb, krijg ik nog veel meer van dit soort idioten in de zaak en dat kan ik voorlopig nog niet aan.”

Zodoende bleef de Michelinster nog een tijdje uit. Edwin werd inmiddels bevangen door ondernemerslust. Op het Noordeinde werd hij partner in één van de eerste fusion-restaurants It Raines Fishes, terwijl hij aan de Duinstraat participeerde in Indisch restaurant Dua (een soort voortzetting van het eerder uit Den Haag verdwenen Kantjil. Ook It Raines Fishes en Dua werden topzaken. Maar voor Edwin van de Goor persoonlijk waren ’t achteraf gezien geen verstandige stappen. Voor een perfectionist, controlfreak en zenuwpees als hij was - het verhaal ging dat Edwin zelfs onder de douche rookte - bleken drie horeca-bedrijven teveel van het goede. 

Keerpunt

Het zou een keerpunt in zijn leven worden. Op de motor scheurde hij dag in dag uit van de ene zaak naar de ander. Van het ene probleem naar de andere kopzorg. Ellende met een frauderende bedrijfsleider hier, bonje met een vastgoed-verhuurder daar… Zijn charme maakte meer en meer plaats voor onrust. Hoofdpijn, slapeloze nachten, daverende ruzies, depressieve stemmingen, driftbuien en vluchtgedrag werden de hoofdgerechten op zijn menu. Totdat Dua en Fishes de deuren moesten sluiten. Met de focus weer volledig op Seinpost beleefde Van de Goor samen met chef-kok Gert-Jan Cieremans ook in het nieuwe millennium nog mooie jaren, inclusief een Michelinster. Maar de twinkeling in zijn ogen was weg. 

De bankencrisis van 2008 ging niet aan Seinpost voorbij. Het vertrek uit zijn levenswerk Seinpost moet hem zwaar zijn gevallen. Maar wat bleef, was zijn werklust en vakmanschap. Edwin kon zelfs van een koffietent iets speciaals maken. Het verlopen visrestaurant De Weduwe Van der Toorn nabij de Scheveningse haven werd onder zijn bewind weer een etablissement om rekening mee te houden. Maar ondank het succes draaide dit avontuur uit op een nieuwe desillusie: een bouwput naast de deur, herrie met de aandeelhouders en tenslotte een bankroet.

Van de Goor was ook nu weer met iets nieuws bezig. In het Hofkwartier. Want stilzitten was er - ondanks de AOW-leeftijd - niet bij. Maar zover is het niet gekomen. Jammer voor Den Haag, want het was ongetwijfeld weer een topzaak geworden. En misschien had dan zelfs die gekwelde blik weer plaats gemaakt voor de oude twinkeling.