Afgelopen zaterdag stond het Stadhuisplein in Zoetermeer vol met kraampjes, ideeën en mensen die wél iets wilden. De projectenmarkt als een soort festival van goede en mooie bedoelingen. Van buurtmoestuinen tot sport voor senioren, van groene gevels op woningbouwprojecten tot sociale initiatieven. Alles met een missie. En toch… viel mij nog iets anders op.
Tussen de folders, flyers, ambtenaren en fanatieke vrijwilligers zag ik iets zeldzaams, mensen die gewoon even niks deden. Geen gehaast. Ze zaten op een bankje, keken, dachten, lummelden. En dat was prachtig.
Want lummelen is tegenwoordig een vergeten kunst. We hebben apps om ons te helpen ontspannen, planners om ons te laten pauzeren, en zelfs cursussen “mindful nietsdoen”. Maar echt lummelen, zonder doel, zonder timer, zonder notificatie, dat is bijna revolutionair.
Tijdens een gesprek met een oudere dame bij de kraam van een buurtinitiatief zei ze: “We zouden weer eens naar elkaar moeten omkijken. Zoals vroeger in het bejaardentehuis.” En ik dacht: waarom geen moderne variant, maar dan midden in de wijk? Geen instelling, maar een leefgemeenschap. Een plek waar je mag lummelen, maar ook mag luisteren. Waar je geen targets hebt, behalve een kopje thee en een goed gesprek. Waar jong en oud elkaar tegenkomen, op een bankje, bij een buurtbarista, of gewoon in de lift. Want de beste verbinding is nog altijd een goed gesprek. Misschien moeten we de praatpaal herintroduceren, maar dan zonder knop, gewoon van mens tot mens.
Want in een stad waar we alles willen verbeteren, van stoeptegels tot sportbeleid, vergeten we soms dat de grootste verbetering zit in aandacht. In even stilstaan. In een praatje met de buurman die je eigenlijk alleen kent van de buurt app meldingen over vuurwerk of loslopende katten.
En wie weet… komen er dan ooit bij de gemeentelijke bankjes bordjes te staan met daarop: “Hier mag u even geen doelen hebben, behalve praten met uw buurman of buurvrouw.”
Dus mijn voorstel, laten we lummelen weer serieus nemen. Als sociaal cement. Als mentale pauzeknop. Als Zoetermeerse levenskunst.
Deze column schrijf ik op persoonlijke titel