Gert-Jan Segers is uit de politiek vertrokken. Hij vond het mooi geweest en stopte als Tweede Kamerlid en politiek leider van de ChristenUnie.
Zelf heb ik nooit op de man gestemd. Het lijkt me een fatsoenlijke en sympathieke vent; iemand die je graag als buurman wil hebben. Maar zelfs al deel ik wel enkele opvattingen met hem, ik wil politiek niet kiezen voor iemand die religie als uitgangspunt voor de politiek neemt. Hij mag van mij geloven in wat hij wil, dat moet hij zelf weten, maar mij krijgt-ie niet mee.
Wat ik echter heel goed aan Gert-Jan Segers snap, is dat hij het na tien jaar voor gezien houdt. Dat hij gewoon lekker thuis met zijn gezin naar zijn favoriete band U2 gaat zitten luisteren. Weg uit het wespennest op het Binnenhof, weg van de haatmails en de twitter-berichten van allerhande idioten.
We zien hem mettertijd wel weer in ’t nieuws opduiken als hij ergens in een leuke, goedbetaalde baan in de luwte wordt benoemd. Bestuursvoorzitter van een groot medisch centrum, directeur van een woningcorporatie of baas van ’t UWV of zoiets. Hij lijkt me te beschaafd om voor een ordinair commercieel lobby-kantoor in de periferie van de Tweede Kamer aan de slag te gaan.
Omgangsvormen
Ik weet niet of Seegers ’t Binnenhof gewoon zat was, of dat de veranderde omgangsnormen in de samenleving ook meespelen. Ik vraag me sowieso af waarom iemand nog de politiek in zou willen. Wanneer er al geen bedreigingen van collega-kamerleden klinken als ‘Uw tijd komt nog wel, er komen tribunalen’, dan wordt je wel op straat geïntimideerd, parkeren boeren hun tracker in de je voortuin of staat er ’s avonds een potentiële TBS’er met een brandende fakkel voor je deur.
Onlangs vroeg iemand me of ik er voor zou voelen op de kandidatenlijst te staan bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Ik heb hartelijk bedankt. Nog los van het feit dat ’t voor een partij was die een historie van ruzies met zich meedraagt, moet ik er niet aan denken dat ik mijn relaxte leven van pensionado zou moeten opgeven. Inruilen voor een bestaan gevuld met dossiers en vergaderingen, omringd door onbetrouwbare sujetten.
Er zijn trouwens steeds minder banen waar ik aan moet denken. In een ver verleden wilde ik onderwijzer worden. Dat was toen een gewaardeerd beroep met een redelijk salaris. Als schoolhoofd behoorde je in de kleine gemeenten zelfs tot de notabelen. Tegenwoordig moet je echt idealist zijn om - voor een inkomen waarvan je nauwelijks huur kan betalen - je te laten ringeloren door irritante schoolbesturen, irritante kinderen, irritante ouders en een tsunami aan modieuze richtlijnen en protocollen.
Respect
Er zijn veel banen waar de glans af is. Als huisarts, ook zo’n beroep waar een zeker idealisme voor is vereist, verdien je wel iets meer geld (ook niet indrukwekkend), maar voel je permanent de hijgende adem van de zorgverzekeraars in je nek. Die hebben immer de macht sinds de vroegere VVD-minister Hans Hoogervorst ons zorgstelsel aan de vrije markt verkwanselde. Ook de huisarts werd vroeger met respect bejegend. “Ja dokter, nee dokter”.
Nu moeten medici oppassen dat ze niet door een patiënt over het bureau getrokken worden, bijvoorbeeld als ze bepaalde pillen niet willen voorschrijven. Apothekers kunnen er ook van meepraten. En werken op de Spoedeisende Hulp is zelfs een echt risico-beroep geworden.
Tegen het eind van de jaren zeventig heb ik een tijdje overwogen de hectische journalistiek achter me te laten en rechten te gaan studeren. Niet alleen dik betaald, maar ook meteen toetredend tot de imposante wereld van de magistratuur: rechters, officieren van justitie en advocaten.
Vandaag de dag zitten rechters en openbare aanklagers veelal zonder naambordje op de zitting, omdat de kans op repressailes serieus is. Worden rechtbankverslaggevers gevraagd de namen van de magistraten niet in hun artikel te vermelden. Onlangs moest ik iets afgeven thuis bij een officier van justitie en daar werden eerst drie vergrendelingen van de deur ontsloten eer de deur open kon. En bij de advocaten hoef ik alleen maar te verwijzen naar de executie van Derk Wierum en de doodsbedreigingen aan het adres van talloze confraters.
Andere tijden
We blijven nog even bij de notabelen. In tv-series en films die pakweg veertig, vijftig geleden spelen, zie je nog wel eens hoe het gewone volk op straat de pet of hoed afnam voor de dokter, voor de ‘bovenmeester’, voor de notaris… En zeker voor de burgemeester.
Dat waren andere tijden, waar we wat mij betreft ook niet naartoe terug hoeven. Maar zijn we niet - om in de geest van Gert-Jan Segers te spreken - van God los dat sommige burgemeesters nu moeten onderduiken? Beveiliging nodig hebben!
Net als John van den Heuvel! Net als wijlen Peter R. De Vries. Net als die 25 journalisten die noodgedwongen zijn uitgerust met een bodycam en een noodknop. Want ook stukjes schrijven in de krant kan tegenwoordig al bloedlink zijn. Soms denk ik ook wel eens, kan ik niet beter mijn laptop opzij schuiven en gewoon op de bank naar U2 gaan zitten luisteren?