Wat leerden we van eerdere pandemieën?

31 March 2020, 13:04 uur
Columns
mainImage

Als historicus heb je bij een bepaalde gebeurtenissen direct de neiging in het verleden te duiken om iets op te steken. Dat is immers één van de belangrijkste reden om de geschiedenis te bestuderen. We kunnen leren van het verleden; tenminste dat hebben onze geschiedenisleraren ons altijd voorgehouden.

Pandemieën zijn een regelmatig voorkomend verschijnsel. Al in de Oudheid is sprake van vernietigende besmettelijk ziektes. De enige remedie was flink aan de goden offeren; of dat hielp is niet bekend gemaakt.

De Builenpest

Uiteraard gaan nu de gedachten ook uit naar ”de zwarte dood”: De builenpest. Een ziekte die met grote regelmaat opdook en hele steden decimeerde. Ook hier werd als remedie flink gebeden en hield men voor het eerst afstand, omdat men dacht dat de ziekte door de lucht werd overgebracht.

Tevergeefs, omdat de pest werd overgebracht door vlooien die dodelijke bacteriën bij zich droegen. In de nacht werden de doden in de straat gelegd en door speciale doodgravers opgehaald. In sommige steden droegen die maskers met een soort imitatiesnavel. Het was namelijk opgevallen, dat vogels in tegenstelling tot andere dieren niet besmet raakten.

Deze doodgravers bleken zelf zelden de pest te krijgen. Achteraf heeft men de oorzaak geanalyseerd. Hygiëne was een onbekend verschijnsel en misschien kregen sommige zonder dat te willen een beetje pus van de doden binnen, want de builen braken open. In dat pus zaten dode pestbacteriën, die zo het maken van antistoffen bevorderden; een achteraf niet te bewijzen veronderstelling.

We kunnen weinig leren van die perioden of het moet zijn dat mensen zich wispelturig gedragen. Aan de ene kant een pluk de dag-houding die leidde tot bacchanalen en het verbrassen van de voorraden en aan de andere kant het tegenovergestelde om op het laatst door berouw en bezinning toch nog een plekje in de hemelse heerlijkheid te bemachtigen. Een echte les kunnen we er dus niet uit trekken. 

Spaanse griep

De meest heftige pandemie die we vanuit het recentere verleden kennen is de uitbraak van de Spaanse griep 1916 -1920 die met herhaalde kracht opdook. De slachtoffers waren vooral jongeren tussen de twintig en dertig jaar. Men schat dat ongeveer 5% van de toenmalige wereldbevolking van anderhalf miljard mensen is omgekomen: dus tussen de 70 en 100 miljoen mensen.

Of zich hier dezelfde taferelen hebben afgespeeld als bij de pest is niet bekend. De Eerste Wereldoorlog woedde en die trok alle aandacht. Achteraf hebben de medici wel veel lessen getrokken en ging men op zoek naar een middel tegen het zich voortdurend veranderende c.q. muterende virus. Uiteindelijk leidde dit tot de uitvinding van penicilline, een middel dat alleen hielp tegen bacteriële besmettingen. Pas tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het  massaal geproduceerd.

De A-, Hongkong- , Russische- en Varkensgriep 

Zelf heb ik – zonder daar echt bewust nota van te nemen – vier pandemieën meegemaakt. De A-griep in 1956-57, de Hongkong-griep in 1967-68, de Russische griep 1977 en de varkensgriep van 2009. De opeenvolging had voor ouderen de bijzonderheid, dat velen al resistentie hebben opgebouwd. Dat maakt het coronavirus dus extra bijzonder, omdat ik ondanks mijn griepervaringen in de gevarenzone zit. Iets anders is dat het aantal mondiale slachtoffers afneemt bij iedere griepgolf. De A-griep nog meer dan een miljoen, maar de varkensgriep 400.000. Dus: wie weet.

Wel worden lessen getrokken nadat de griep is uitgeraasd. Lessen die we nu ook ter harte nemen. Afstand houden en groepsvorming voorkomen c.q. vermijden. Toch blijven de meeste lessen buiten ons gezichtsveld, omdat vooral medici leren. Die komen dan ook met de drastische maatregelen van nu. Maatregelen, die genomen kunnen worden, omdat vrijwel iedereen gebruik maakt van sociale en publieke media. Spannende tijden.

Er is eigenlijk maar één duidelijke les. Onderlinge irritatie en egoïsme gaan toenemen naarmate de pandemie langer duurt. We zijn gewaarschuwd.