Wijnen-wijnen-wijnen!

2 December 2019, 20:10 uur
Columns
mainImage

Vanuit mijn dagblad kijkt tv-held Martien Meiland me op een paginagrote advertentie indringend aan om zijn wijnen-wijnen-wijnen aan te prijzen. La famille Meiland staat er trots op het etiket en je kan kiezen uit rood (Merlot), wit (Chardonnay) en rosé (Cinsault) voor de prijs van €7,99 per fles.

Naast reality-BN’er, ranking star en presentator van een kunst-of-kitch-imitatie is SBS-coryfee Martien nu ook ineens sommelier geworden. Hij belooft iedereen met zijn favoriete wijnen het ‘château-gevoel te laten ervaren’. Het enorme publiekssucces van deze hysterische dwaas wordt in hoog tempo in klinkende munt omgezet. Hoog tempo, want zoiets duurt nooit lang, dan is de lol er weer af. Het wachten is op de T-shirts, mokken, schorten, badjassen, ovenwanten en placemats. Wie Martien Meiland zegt, zegt Marketing.

Ik heb geen idee hoe die wijnen smaken en ik ben er ook niet nieuwsgierig naar. Van de Merlot-druif krijg ik doorgaans maagzuur en er zijn maar weinig Chardonnays waar ik vrolijk van word. De Meiland-wijnen zullen wel toegankelijke allemansvriendjes zijn, of zoals de Franse dat aanduiden een ‘putain’ (letterlijk vertaald: een hoer). En het zijn natuurlijk bulkwijnen, want van die acht euro per fles moet - buiten de marge voor de tussenhandel - ongetwijfeld ook een bedragje naar de populaire naamgever. 

Maar, zo vraag ik me af, wie koopt nu zo’n wijn? Ik kan me al niet voorstellen dat mensen een pan kopen, omdat chef-kok Herman de Blijker er voor grof geld zijn naam aan verbindt, maar wijn… Als er nou iets persoonlijk is, is het wel de beleving van wijn. Ik heb twee goede vrienden, die te pas en te onpas bij bezoek een fles tevoorschijn toveren. De keuze van de een is - wat mij betreft - altijd raak, die van de ander meestal mis. En dat is geen kwestie van geld.

De wereld van wijn is een wereld vol wazige, zelfingenomen prietpraat. Vele jaren heb ik meegewerkt aan een wijnmagazine, waarvoor ik producenten in Frankrijk, Italië, Spanje, Amerika. Chili, Argentinië en Zuid-Afrika bezocht. Sindsdien wantrouw ik vooral de zogenaamde kenners die over wijn praten alsof het om een combinatie van religie en alchemie gaat. 

Ik had ooit een bevriende collega, die zich tijdens een weekendje België vreselijk verheugde op een peperdure fles Pomerol; abusievelijk aangeschaft omdat een dame in ons gezelschap niet zo goed was in het omrekenen van Belgische francs naar guldens. Als echte kenner kon onze vriend niet wachten om deze ver-boven-ons-budget-fles te openen. Hij schonk zichzelf en daarna alle anderen in en liet bij de eerste slok al horen, dat dit het geld meer dan waard was. 

Terwijl de anderen nieuwsgierig proefden, schonk hij zichzelf stiekem nog snel wat bij. En toen gebeurde het. Zijn echtgenote liet voorzichtig weten dat de wijn haar een beetje tegenviel. Degene die de fles had aangeschaft, liet schuldbewust horen dat zij de prijs er niet aan af kon proeven. En mijn vrouw opperde schaamteloos dat deze wijn kurk had, iets wat ik alleen maar kon beamen. Diezelfde dag nog togen we terug met de wijn naar de winkel, waar de verkoper - not amused en zelfs wat argwanend - professioneel proefde en zich er vervolgens over verbaasde dat we nog zoveel hadden gedronken van deze smerige, zwaar door de kurk aangetaste wijn.

Tot in lengte der jaren is dit voorval een fraaie anekdote op feesten en partijen gebleven. Onze wijnkenner-collega - die notabene nieuwsbrieven en proefnotities schreef voor een wijnwinkel-keten - is later ook nog eens flink in de maling genomen door de vrienden van zijn voetbalclubje. Bij een feestelijke gelegenheid kreeg hij een kist met drie fraaie Bordeaux uit geweldige jaren; om later te ontdekken dat onder de chique etiketten nog de resten van Château Migraine schuil gingen. 

Maar het mooiste bedrog uit de wijnmythologie komt natuurlijk van schrijver Roald Dahl. In het verhaal ‘De Fijnproever’ wordt wijnkenner Richard Pratt uitgedaagd de naam en het jaartal van de geserveerde wijn te noemen. De weddenschap heeft een hoge inzet: als hij het juist heeft, mag hij de nacht doorbrengen met de mooie dochter van de gastheer. Bij een fout antwoord, krijgt de gastheer Pratt’s twee huizen.

Tot ieders verrassing noemt Pratt - na eindeloos te hebben geproefd en gedetermineerd - feilloos de naam van de kleine, onbekende wijngaard en weet hij ook het jaartal exact aan te geven. De gastheer en dochter zijn nog niet van de schrik bekomen, als een dienstmeisje binnentreedt om Pratt zijn leesbril aan te reiken, die hij in de werkkamer van de gastheer heeft laten liggen; op de plek waar de betreffende fles wijn stond. Het bedrog is duidelijk.

Eind jaren negentig kwam er een serie boeken op de markt onder de titel ‘How to bluff your way in…’  Ik meen dat het eerste deel over filosofie ging. De grap was hoe je jezelf in gezelschap met een reeks vrijblijvende opmerkingen kon voordoen als kenner van filosofie. De reeks verscheen ook in Nederlandse vertaling en naast filosofie, kwamen er blufboeken over de klassieke oudheid, archeologie, opera, moderne kunst, literatuur en uiteraard over wijn.

Met moeite heb ik de neiging kunnen bedwingen onze Pomerol-liefhebber de editie ‘Bluffen over wijn’ cadeau te doen. Te gevoelig. De fles met kurk lag jaren nadien nog altijd zwaar op zijn maag. Maar telkens als onze vriend weer eens de connaisseur uithing, gooide ik er ter relativering de dooddoener ‘Ja, hij hangt mooi in de bretels’ tegenaan. 

Die nietszeggende kwalificatie lijkt mij ook een goede voor La Famille Meiland. Want zeg nou eerlijk, het ‘château-gevoel ervaren’ is toch net zulke nonsens. Misschien kan John de Mol zijn kijkcijferkanon een dezer dagen dat boekje ‘Bluffen over wijn’ cadeau doen.