De gemeente Den Haag gaat onderzoeken of het mogelijk is om de vestiging van nieuwe tabaksspeciaalzaken te voorkomen. Dat antwoordt het college van burgemeester en wethouders op vragen van de ChristenUnie/SGP, GroenLinks, CDA, PvdA en Partij voor de Dieren in de gemeenteraad.
De vijf partijen maken zich zorgen over de aanloop naar het verbod op tabakverkoop en de verkoop van e-sigaretten in supermarkten en de horeca dat het Rijk per 1 juli 2024 wil laten ingaan. Een aantal supermarkten in het land bleek dat verbod te willen omzeilen door een zogenaamde ‘shop-in-shop’-constructie in de winkel. De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen die dit verbiedt, maar omdat de uitwerking daarvan nog even kan duren, zijn er toch winkels die het snel nog even zo regelen.
De gemeente Utrecht heeft daarom een voorbereidingsbesluit genomen, waardoor het voor in ieder geval komend jaar verboden is om in die stad een nieuwe tabaksspeciaalzaak te openen. Ook de zogenaamde ‘shop-in-shop’ valt daar onder. ChristenUnie/SGP, GroenLinks, CDA, PvdA en Partij voor de Dieren in Den Haag hebben aan het college gevraagd om hier hetzelfde te doen.
Ongewenste ontwikkeling
Het Haagse college antwoordt de zorgen te delen over dit soort constructies met betrekking tot de verkoop van tabak en daartegen op te willen treden. "Het college heeft recent signalen ontvangen dat ook in Den Haag dit soort constructies worden ingezet om tabak te kunnen verkopen. Deze ontwikkeling is ongewenst. Naar aanleiding van de ontvangen signalen onderzoekt het college mogelijke stappen, zoals een voorbereidingsbesluit, om nieuwe tabaksspeciaalzaken te voorkomen."