De directeuren van drie regionale omroepen hebben vorig jaar met salarissen tot boven de 230.000 euro fors meer opgestreken dan in 2023, terwijl ze al meer verdienden dan premier Schoof én hun salaris bovendien van overheidswege wordt afgebouwd. Dat schrijft De Telegraaf. Maar net als bij de in opspraak geraakte NOS-directeur Renate Eringa zijn de salarissen volgens de regio-omroepen in lijn met de regels.

De salarissen van omroepdirecteuren zijn sinds 2021 beperkt. Maar omdat je volgens de wet iemand niet zomaar tienduizenden euro's minder mag betalen, vallen zittende omroepdirecteuren sinds 2021 onder het zogenoemde 'overgangsrecht'. Daarin staat dat hun salarisvoorwaarden eerst vier jaar lang in stand blijven, om vervolgens vanaf 2025 stapsgewijs te worden afgebouwd. Pas in 2028 vallen zij onder het lagere maximum uit de Wet normering topinkomens (WNT).

Dat de salarissen ondanks die afbouwregeling tóch zijn gestegen, komt door een geitenpaadje waar de omroepdirecteuren maar al te graag gebruik van lijken te maken. "Als in de bestaande afspraken al een stijging van de bezoldiging was afgesproken mag deze gedurende de eerste vier jaar nog worden gegeven", zo laat een woordvoerder van minister Bruins (Media) weten. Al moet die verhoging dan wel vóór 2021 zijn overeengekomen.