Naar aanleiding van het voorstel van het college over de energietransitie en het duurzaamheidsfonds heeft de LHN haar zorgen geuit over het tempo en de betaalbaarheid voor de inwoners van Zoetermeer.
Het college heeft zich tot doel gesteld om Zoetermeer in 2040 aardgasvrij te maken. De LHN heeft grote zorgen over het tempo om in twaalf jaar Zoetermeer gasvrij te maken.
'Uit landelijke publicaties blijkt dat het Nederlandse energienetwerk onvoldoende capaciteit heeft om de elektriciteit die nodig is om het gas te vervangen. Men verwacht dat dit capaciteitsprobleem niet over twaalf jaar is opgelost. Het is in bepaalde delen van Nederland nu al zeer problematisch voor mensen met zonnedaken de overtollige elektriciteit terug te leveren omdat het energienetwerk overbelast is', aldus de LHN.
Betaalbaarheid
Er zijn bij de fractie verder zorgen over de betaalbaarheid van de maatregelen voor de particuliere woningbezitters en particuliere huurders. In de gesprekken die raadslid Hanneke Wortel en commissielid Ko Doncker hebben gevoerd, blijkt dat veel mensen de noodzaak van een energietransitie inzien, maar grote problemen zien in de kosten die het met zich meebrengt.
Doncker heeft een aantal gesprekken gevoerd met eigenaren die hun huurhuis hebben gekocht. Zij wonen prima maar hebben geen driedubbele beglazing, geen zonnepanelen, geen goede isolatie, et cetera. Ze weten niet hoe zij de kosten (dat kan zo maar tussen de € 20.000 en €40.000 bedragen) kunnen betalen. Onduidelijk is of er subsidies verstrekt gaan worden.
VVE's
Er is ook een aantal VVE’s die de te verwachte investeringen niet kunnen betalen. De LHN dringt aan op het vertragen van het proces om deze en andere problemen eerst goed in kaart te brengen en samen met betrokkenen een oplossing te zoeken. 'De ervaringen van de bewoners van Palestijn, die lang niet in alle gevallen positief is, moeten daarbij worden meegenomen.'
De LHN raadt aan te beginnen met de woningbouwcoöperaties en dan, als er meer duidelijkheid is over de financiële ondersteuning, voorzichtig te beginnen met de rest van het particuliere woningbestand. Ook heeft het college dan ook de tijd te bezien wat er moet gebeuren met woningbezitters die de kosten voor de investering niet kunnen dragen. "Die mensen kunnen we niet aan hun lot over laten", aldus Doncker.