Op 24 juli 2025 heeft de Raad van State een uitspraak gedaan dat gemeenten bij het vaststellen van parkeernormen voor sociale huurwoningen rekening moeten houden met de mogelijkheid dat deze woningen in de toekomst worden verkocht. Dit betekent dat het niet meer vanzelfsprekend is om een lagere parkeernorm te hanteren, zoals vaak gebeurt bij sociale woningbouw. Zó! Zoetermeer,  Ruben van der Perk, meldt er het volgende over.

De gedachte achter de uitspraak is dat autobezit in de toekomst kan toenemen als de woning overgaat naar een andere doelgroep. Daarmee zouden ook de parkeerbehoeften veranderen. Gemeenten moeten daar in de planvorming al rekening mee houden, zegt de Raad van State.

Dit kan in de praktijk grote gevolgen hebben. Bij sociale woningbouw wordt uitgegaan van een doelgroep die gemiddeld minder auto’s bezit. Deze projecten worden geregeld ontwikkeld op plekken waar de ruimte beperkt is, of waar het juist wenselijk is om het autobezit te beperken, zoals in de buurt van openbaar vervoer. Als daar nu ineens een hogere parkeernorm gaat gelden, kan dat leiden tot hogere kosten, minder woningen, extra ruimtebeslag en vertraging of zelfs afstel van projecten.

Zó! Zoetermeer wil realistische parkeernormen. Inwoners moeten kunnen rekenen op voldoende parkeerruimte in hun buurt; overlast door te weinig parkeerruimte willen wij voorkomen. Tegelijk vinden wij het onwenselijk als deze juridische uitspraak leidt tot standaard hogere parkeereisen, ongeacht de wijk, doelgroep of bereikbaarheid. Dat is niet goed voor de leefbaarheid, en zeker niet voor de beschikbaarheid van betaalbare woningen.

Wij zien hierin een belangrijke opgave voor Zoetermeer: blijven bouwen aan toegankelijke wijken met voldoende parkeerruimte, maar zonder dat parkeernormen alles blokkeren.

Daarom heeft de fractie van Zó! Zoetermeer de volgende vragen aan het college:

1.    Wat zijn de gevolgen van de uitspraak van 24 juli 2025 volgens het college voor woningbouwprojecten en parkeernormen?

2.    Bij welke lopende en geplande woningbouwprojecten met sociale huur speelt dit al? Graag een overzicht van projecten waar de onderbouwing door deze uitspraak juridisch kwetsbaar is geworden, of waar bezwaar/beroep nog mogelijk is, en of er signalen zijn dat ontwikkelaars overwegen af te haken.

3.    Per project: wat zijn de mogelijke gevolgen van een hogere parkeernorm voor het aantal woningen, het ruimtegebruik, de kosten, de planning en de haalbaarheid voor ontwikkelende partijen?

4.    Welke beleidslijn gebruikt het college om te voorkomen dat door deze uitspraak sociale huur automatisch onder hogere parkeernormen valt, ongeacht locatie of doelgroep?

5.    Het college werkt aan mobiliteitsnormen in plaats van parkeernormen: wordt deze uitspraak daarin verwerkt? Hoe zorgt het college ervoor dat deze juridisch houdbaar zijn, ook als de woningen later van segment veranderen?

6.    Wat is het tijdpad voor de nieuwe mobiliteitsnormen (concept, bespreking, besluitvorming) en wanneer betrekt het college de raad inhoudelijk?

7.    Welke alternatieven wil het college inzetten om voldoende parkeerplaatsen te realiseren, zonder onnodig ruimtebeslag of hoge kosten op eigen terrein?

8.    Kan groenparkeren een rol spelen als onderdeel van de oplossing bij sociale woningbouw? Zo ja, waar is dit in Zoetermeer toepasbaar en onder welke voorwaarden?

Hoe en wanneer informeert het college de raad en de inwoners over de gevolgen van deze uitspraak en de gekozen Zoetermeerse aanpak? Kan de raad vooraf meedenken bij wijzigingen in normen of projecten?