Elke demonstratie wordt gelijk behandeld

7 December 2020, 11:34 uur
Politiek
mainImage
ANP

In tegenstellng tot wat de raadsleden Fatima Faïd (HSP), Joris Wijsmuller (HSP), Robin Smit (PvdD) en Arjen Kapteijns (GL) in hun vragen van 13 oktober beweren is er helemaal geen sprake geweest van een verbod op een demonstratie van 7 klimaatgroepen tegen de aanwezigheid van de directeur van Shell op de Nationale Klimaatdag van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. 

De voorzitter van de Veiligheidsregio Haaglanden, Jan van Zanen, heeft alleen een beperking opgelegd op basis waarvan de demonstratie, in plaats van een route door te stad te lopen, statisch moest plaatsvinden op een locatie in de directe nabijheid van het ministerie. De gronden waarop hij dat deed, (volks)gezondheid en verkeer, zijn vastgelegd in de Wet openbare manifestaties.  Dat er een risico was dat demonstranten van Extinction Rebellion en Code Rood zich bij de actie zouden voegen, was van secundair belang.

In zijn antwoorden op de vragen van de raadsleden wijst het college ook de suggestie van de vijf van de hand dat er sprake zou zijn van rechtsongelijkheid omdat eerder die maand een lopende demonstratie van de NVU wel door mocht gaan. Het wijst er op dat het NVU-protest plaatsvond op 4 okotber, terwijl de regels waarop de demonstratie van de klimaatgroepen is beperkt pas gelden vanaf 5 oktober.

Dit uitgangspunt geldt voor alle demonstraties die vanaf dat moment zijn aangemeld, stelt het college. "Van ongelijke toepassing is geen sprake." Maar, merkt het college nog op, zoals voor elk beleid geldt 'dat op voorhand niet kan worden uitgesloten dat er situaties bestaan waarin toepassing van het beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. Daarom wordt in Den Haag elke kennisgeving, aan de hand van de specifieke feiten en omstandigheden van dat geval, afzonderlijk getoetst aan het wettelijk kader en het beleid'. 

Het college geeft daarbij aan dat daarnaast demonstraties in het donker op dit moment niet meer worden gefaciliteerd. "In het donker blijkt het voor organisatoren moeilijk te zijn deelnemers de 1,5 meter richtlijnen te laten volgens. Tevens is het voor de politie moeilijk hier toezicht op te houden."

De vragenstellers wilden ook van het college weten wat het ervan vindt dat demonstranten soms langer dan 24 uur worden vastgehouden. "Acht u een dergelijk voorarrest proportioneel", stellen de vijf in hun retorische vraag. Zij vragen het stadsbestuur op welke wijze dat met de politie en de Officier van Justitie over de duur van vasthouden betere afspraken kan maken. Volgens het college kan dat echter helemaal geen afspraken maken over hoe lang arrestanten worden vastgehouden want 'in het Nederlandse rechtssysteem valt het aanhouden en vervolgen van verdachten exclusief onder de verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie'.