Het Nederlands elftal is terug op het hoogste podium. De Europees kampioen van 1988 mag komende zomer voor het eerst sinds acht jaar weer aan een EK deelnemen.
De kwalificatie komt niet helemaal uit de lucht vallen, na het geslaagde optreden van Oranje in de Nations League. Nederland rekende in de groepsfase van het nieuwe toernooi van de UEFA af met Duitsland en Frankrijk, de wereldkampioenen van 2014 en 2018. Na winst in de halve eindstrijd op Engeland (3-1) bleek Portugal (0-1) net iets sterker in de finale.
Voor bondscoach Ronald Koeman waren de goede resultaten in de Nations League een leuke opsteker, maar zijn grote doel was om Oranje na een gemist EK van 2016 en WK van 2018 weer terug te brengen op een grote eindronde. Nu hem dat gelukt is, staat hij voor een nieuwe uitdaging. Nederland wil komende zomer niet alleen meedoen, maar ook strijden om de titel tijdens het EK in twaalf landen, ter ere van de zestigste verjaardag van het toernooi. Daarvoor moet het beter spelen dat zaterdag tegen Noord-Ierland en de twee kwalificatiewedstrijden van vorige maand.
De vooruitzichten voor Oranje zijn weer gunstig, de crisis lijkt nu echt voorbij. Nederland kan het ook de sterkste landen van het continent weer lastig maken. Een voordeel is dat Koeman en zijn spelers de drie groepswedstrijden van de Europese eindronde voor eigen publiek in een uitverkochte Johan Cruijff ArenA spelen.
Onder Koeman is het Nederlands elftal weer een team geworden waar rekening mee gehouden wordt. Na jaren van kommer en kwel onder Guus Hiddink, Danny Blind en Dick Advocaat hebben spelers als Virgil van Dijk, Georginio Wijnaldum, Frenkie de Jong en Matthijs de Ligt aansluiting gevonden met de wereldtop. Memphis Depay kan als international duizelingwekkende statistieken overleggen. Het wordt dringen voor een plaatsje in de 23-koppige EK-selectie. Stefan de Vrij, de beste verdediger van het WK van 2014, is op dit moment wisselspeler.
Koeman heeft voor duidelijkheid gezorgd. Iedere international kent zijn rol, alle spelers weten waar ze aan toe zijn. Het plezier spat er vaak af als je Oranje ziet trainen en spelen. Er is geen generatiekloof meer na het vertrek van Wesley Sneijder, Robin van Persie en Arjen Robben. Iedereen wil weer bij Oranje horen. De sfeer is uitstekend, ook met dank aan goede resultaten.
Oranje oogt vaak weer gretig, na jaren van sportieve crisis waarin landen als IJsland en Turkije al te sterk waren. Van de huidige selectie weten alleen Ryan Babel, Jasper Cillessen, Depay, De Vrij en Wijnaldum hoe het is om op een groot toernooi te voetballen. Ons land kleurt komende zomer weer oranje. We doen weer mee, eindelijk.
Door: ANP