De stijging van de cao-lonen in 2017 was bij nader inzien toch iets minder sterk dan gedacht. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) lagen de lonen vorig jaar gemiddeld 1,4 procent hoger dan in 2016. In een eerdere raming in januari ging het statistiekbureau nog uit van een plus van 1,5 procent.
Het CBS had begin dit jaar nog niet alle cijfers binnen. Inmiddels zijn later binnengekomen gegevens ook verwerkt.
De loonstijging is beduidend lager dan in 2016 toen de lonen nog met 1,8 procent vooruitgingen. Maar het beeld ziet er rooskleuriger uit dan het dieptepunt in 2014. In dat jaar namen de lonen door de bank genomen slechts met 0,9 procent toe.
Werknemers kregen er vorig jaar op uurbasis eigenlijk net zo veel bij als het leven relatief gezien duurder werd. De twee jaren hiervoor gingen de lonen nog sterker omhoog dan de consumentenprijzen.
In de particuliere sector stegen de lonen in 2017 een stuk harder dan bij de overheid. Dat terwijl het kabinet, gesteund door economen van onder meer het Centraal Planbureau (CPB) en De Nederlandsche Bank (DNB), al langer pleit voor sterkere loonstijgingen.
Overheidsdienaren kregen er gemiddeld 0,6 procent bij, werknemers in het bedrijfsleven 1,6 procent. De ambtenaren gingen er een jaar eerder juist het meest op vooruit met een loonstijging van 3,4 procent, nadat zij jarenlang op de nullijn waren gehouden.
De sterkste stijging deed zich voor in de landbouw (2,3 procent), vooral dankzij loonsverhogingen in de glastuinbouw en dierhouderij. Daarentegen gingen de lonen in de verhuur en handel van onroerend goed juist met 1,8 procent omlaag. Dit laatste komt door het wegvallen van een eenmalige beloning uit een eerder akkoord van een zwaarwegende cao. (ANP)
Fotobron: ANP.