De gemeente Den Haag schendt de mensenrechten van Roma en Sinti door het aantal beschikbare plekken voor woonwagens niet uit te breiden. Daarom moeten woonwagenbewoners binnen vijf jaar betere vooruitzichten op een plek hebben, bepaalde de rechtbank in Den Haag woensdag.
De zaak was aangespannen door de Stichting Sinti, Roma en Reizigers. Die beschuldigde de gemeente van een uitsterfbeleid, waarbij woonwagenbewoners zouden moeten verhuizen naar een 'gewoon' huis. Het aantal beschikbare plekken daalde van 343 in 2000 naar 233 in 2010, terwijl het aantal mensen op de wachtlijst voor een plek in diezelfde periode toenam van 78 tot 185. Momenteel wachten 200 tot 300 mensen op een woonwagenplek, terwijl er twee of drie plekken per jaar vrijkomen.
Volgens de stichting wachten sommige mensen al meer dan vijftien jaar. Dat is veel langer dan de wachttijd van zo’n negen jaar voor een sociaal huurhuis. Discriminatie, vindt de rechtbank.
Europese rechters bepaalden eerder dat „het woonwagenleven een wezenlijk onderdeel van het familie- en gezinsleven van Sinti, Roma en woonwagenbewoners is”, aldus de Haagse rechters. Gemeenten zijn daarom verplicht voor voldoende plekken te zorgen.
Gemeenteraad
De fracties van de SP en Hart voor Den Haag in de gemeenteraad hebben het college van burgemeester en wethouders gevraagd om op korte termijn met een schriftelijke reactie op het vonnis te komen. Ook willen zij weten welke concrete stappen het college de komende tijd gaat zetten om te voldoen aan het verzoek van de rechter. Verder hebben partijen het voorstel gedaan om nog voor de zomervakantie een gemeentevergadering over het vonnis en de collegereactie in te plannen. Desnoods door hier een extra vergaderingdag voor te reserveren.
Door: ANP/Redactie Dagblad 070