Boeren mogen twee weken langer dierlijke mest uitrijden op grasland, meldt landbouwminister Femke Marije Wiersma in een brief aan de Tweede Kamer. Daarmee geeft ze gehoor aan de wens van verschillende sectororganisaties. Die zeiden meer tijd nodig te hebben om de mest uit te rijden, omdat ze door natte weersomstandigheden weinig kans hebben gehad om dat te doen.
Door Europese regels is het kabinet verplicht om vast te stellen wanneer dierlijke mest voor het laatst mag worden uitgereden op boerenland. Bij extreme weersomstandigheden mag deze uitrijperiode worden verlengd. Dat heeft minister Wiersma gedaan door de uiterste datum te verschuiven van 31 augustus naar 15 september.
Sinds september vorig jaar is in Nederland meer neerslag gevallen dan gemiddeld, haalt Wiersma uit cijfers van het KNMI. Afgelopen februari, april en mei viel zelfs twee keer zoveel regen als gebruikelijk. Daardoor was het boerenland moeilijk begaanbaar en dat maakte het moeilijk om op tijd dierenmest uit te rijden, zegt de minister.
Ze heeft een commissie van experts gevraagd of het mogelijk is om de deadline te verlengen zonder dat de waterkwaliteit verslechtert. Deze Expertcommissie stelt dat het een gering effect heeft als de uiterste datum naar 15 september wordt verschoven.
Het uitstel geeft boeren "een stukje ademruimte", zegt een woordvoerster van de Land- en tuinbouworganisatie (LTO), een van de organisaties die om uitstel had gevraagd. "Het is een stukje erkenning van de minister voor de penibele situatie."
Of boeren daarmee wel genoeg tijd hebben om mest uit te rijden, moet volgens haar nog blijken. "In sommige gebieden is de situatie zo extreem geweest dat het uitstel nog steeds niet voldoende ruimte geeft", zegt ze.
Door: ANP