Het demissionaire kabinet ziet niets in een nationaal verbod op het gebruik of het lozen van PFAS. Geen van beide opties zorgt snel voor een afname van deze chemische stoffen in het milieu. Dat schrijven minister Robert Tieman en staatssecretaris Thierry Aartsen (Infrastructuur en Waterstaat) aan de Tweede Kamer.

Nederland zet al enkele jaren in op een Europees PFAS-verbod, maar dat blijkt een moeizaam en tijdrovend proces. Onder meer gemeenten en waterschappen dringen daarom aan op een nationaal verbod. Een meerderheid in de Tweede Kamer riep het kabinet vorig jaar op de mogelijkheden daarvoor te verkennen.

Juridisch gezien is het mogelijk het gebruik of het lozen van PFAS te verbieden, luidt de conclusie. Maar de handhaving van zo'n verbod zal "veel inzet vergen". Bovendien zou Nederland dan strenger zijn dan veel andere Europese landen en daarmee het eigen bedrijfsleven benadelen. Een belangrijk voornemen van dit kabinet was om dat juist niet meer te doen.

"Van bedrijven wordt nu al geëist alles te doen wat redelijkerwijs haalbaar is om zoveel mogelijk naar een nul-emissie van PFAS toe te werken", schrijven de bewindslieden aan de Kamer. Ze zijn wel bereid nader te kijken naar een lozingsverbod dat specifiek gericht is op sectoren die veel nieuwe PFAS in het milieu verspreiden.

De roep om een snel verbod kreeg meer steun na een onderzoek waarvan het RIVM de resultaten eerder deze maand naar buiten bracht. Het gezondheidsinstituut meldde dat vrijwel iedereen in Nederland meer PFAS in het bloed heeft dan veilig wordt geacht.